“De eerste gesprekken hadden we zittend tegen een kale muur”
Jan Bleumer over zijn tijd bij GHOR Brabant Zuid-Oost
Tekst: Marcella Metsemakers (Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost)
Voor een gesprek over de beginjaren van GHOR Brabant-Zuidoost komt Jan Bleumer graag terug naar de brandweerkazerne in het centrum van Eindhoven. Hier werkte hij met veel plezier, vanaf 2003 tot aan zijn pensioen in 2020. In die jaren zag hij de rol van de GHOR veranderen: van het organiseren van de operationele samenwerking tussen ziekenhuizen bij rampen of crises tot risicoanalyses en informatiemanagement voor de brede zorgketen.
Oprichting GHOR Brabant-Zuidoost
De GHOR-carrière van Jan begon bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Dat was een samenwerking tussen de 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant. Hier werden niet alleen regionale plannen gemaakt, bijvoorbeeld over economische ontwikkelingen en toerisme. Maar ook uitvoeringsplannen voor de provincie over de planning en uitbreiding van verpleeg- en verzorgingshuizen. De meldkamer voor de ambulancezorg, toen de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA), was hier ook ondergebracht. In 2000 werkte Jan er als beleidsmedewerker, toen aan hem en een kwartiermaker werd gevraagd om een GHOR-bureau voor de regio Zuidoost-Brabant op te zetten.
Jan Bleumer
Jan: "We kregen een leeg kantoor, zonder meubels. De eerste gesprekken hadden we zittend tegen een kale muur. Gelukkig kwamen er snel meubels en konden we ook personeel aannemen." De opdracht voor de GHOR was duidelijk: zorg voor meer samenwerking, zodat opschaling van een ramp of crisis soepel verloopt. Niet alleen samenwerking binnen de witte kolom, maar ook met de andere hulpdiensten. Jan: "De operationele diensten met zwaailichten onderbrengen onder één dak, was een bestuurlijke wens in de regio. Want: kennen en gekend worden is de basis voor een goede operationele samenwerking. Vanuit deze gedachte kregen verschillende posten van de ambulancedienst en de brandweer in onze regio gezamenlijke huisvesting. Ook de CPA en de Meldkamer van de Brandweer verhuisden naar één locatie.
De samenwerking met de regionale brandweer liep vanaf het begin goed, daarom verhuisden we in 2003 vanuit het SRE-gebouw naar de brandweerkazerne in het centrum van Eindhoven. Hier waren de medewerkers van de regionale brandweer gehuisvest. En ook al was de letterlijke afstand met de politie groter, we werkten met de drie hulpdiensten intensief samen, voor verschillende projecten. Het fundament voor een stevige multidisciplinaire samenwerking was gelegd."
Samenwerking binnen de witte kolom
Die multi-samenwerking zou op deze manier wel goedkomen. Maar er was nog een speerpunt: samenwerken binnen de witte kolom. Jan vertelt hoe dat vorm werd gegeven: "Het begon met geschikte medewerkers aantrekken voor het GHOR-bureau. Bij de start zochten we naar strategische combi-functies. De directeur van de CPA werd tevens Regionaal Geneeskundig Functionaris. Daarnaast werden medewerkers geworven uit de witte kolom. Zij konden zich verplaatsen in de manier van denken van de ziekenhuizen en hadden inhoudelijke medische kennis. Het waren medewerkers die ook nog eens didactisch geschoold waren. Het hoofd van de meldkamer kwam voor de GHOR werken.” De GHOR leverde in de beginjaren een belangrijke bijdrage aan het bewustwordingsproces van de rol die ziekenhuizen hebben tijdens een ramp. Jan: “Zij vangen dan een groot aantal patiënten op. Wij begonnen met vragen stellen: Is het ziekenhuis voorbereid op de opvang van veel patiënten tegelijkertijd? Waar vang je familieleden op? Wie is contactpersoon voor de pers?
We richtten ons eerst op de Spoedeisende Eerste Hulp (SEH), waar de slachtoffers binnenkwamen. Gaandeweg kwam het inzicht dat bijna alle afdelingen van een ziekenhuis een rol hebben bij een ramp: van radiologie en het facilitair bedrijf tot aan de raad van bestuur. Uiteindelijk is deze samenhang vastgelegd in het ZIROP, het Ziekenhuis Rampen Opvang Plan.”
Van papier naar praktijk
Alles mooi op papier hebben staan is één ding. Maar het was een hele uitdaging om ook nog eens voor elkaar te krijgen dat iedereen zijn rol en taak kent binnen een ziekenhuis, tijdens een ramp. Samen met de regionale ziekenhuizen ontwikkelde GHOR Brabant-Zuidoost een ‘7-stappen plan’ om elke medewerker taakbewust en vaardig te maken voor zijn/haar rol tijdens de afwikkeling van een ramp. De opbouw van het plan was voor iedereen helder: kennisnemen van de inhoud van het eigen deelplan (bijvoorbeeld familieopvang of crisisteam); uitvoeren van deeloefeningen (bijvoorbeeld triage op SEH). Als sluitstuk van alle stappen werd er dan een grote ZIROP-oefening gehouden, waar alle afdelingen bij betrokken waren. Jan: “Bij alle stappen waren we nauw betrokken bij de voorbereiding en de oefening zelf. In de beginfase was zelfs een GHOR-medewerker de oefenleider in het ziekenhuis. In een latere fase leverde het Netwerk Acute Zorg Brabant een belangrijke bijdrage aan de doorontwikkeling van de crisisplannen in de witte kolom.”
Crisisfunctionarissen
Nog even terug naar de samenwerking met de multidisciplinaire partners. Brandweer en politie hadden al specifieke functionarissen op een rampterrein, zoals de Officier van Dienst. Het lag voor de hand dat de GHOR een soortgelijke functionarissen zou gaan inzetten. Jan: “Maar taakomschrijvingen en opleidingen voor deze opschalingsfunctionarissen waren er nog niet. Samen met de GHOR-bureaus van Gooi- en Vechtstreek en Utrecht schreven we de eerste taakomschrijvingen en opleidingen. Later zijn die door de GHOR-Academie overgenomen en doorontwikkeld.”
Naast de oefeningen in de zorgketen nam de Regionaal Geneeskundig Functionaris van de GHOR deel aan oefeningen van de gemeentelijke beleidsteams (GBT’s) tijdens crises. Jan: "De RGF en de burgemeesters gingen naar Engeland om zichzelf te scholen in hun rol in een GBT, bij het Fire Service College in Moreton-in-Marsh. Het was een leerzame tijd: we leerden hoe bestuurders denken en welke belangen zij moesten afwegen.
Een veranderende rol
In al die jaren dat Jan bij de GHOR werkte, was het steeds een uitdaging om te onderzoeken waar de meerwaarde lag. Jan: "Op een bepaald moment hadden ziekenhuizen ons niet meer nodig voor hun eigen oefeningen. We moesten onszelf weer opnieuw uitvinden. Toen de crisisplannen in de ziekenhuizen vorm kregen, gingen we andere organisaties uit de zorgketen betrekken: huisartsen, verpleeghuizen en GGZ (in Eindhoven was en is dat De Grote Beek). We maakten risicoanalyses voor andere soorten crises. We richtten ons op informatiemanagement; er kwam een informatie-coördinator. Die onderzocht welke informatie de crisispartners van elkaar nodig hebben tijdens crises, zowel binnen als buiten de keten. En hoe wissel je die informatie met elkaar uit?” Er is veel geoefend in al die jaren GHOR. Maar hoe zit het met jouw inzet bij echte incidenten? Jan: "Echt waar, ze vielen altijd buiten mijn piketperiode".