Landelijke schok zorgt voor keerpunt
Over schietincident Alphen aan den Rijn
Tekst: Richard Post. Foto's: Toon van der Poel
Op zaterdag 9 april 2011 opent een man het vuur in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn. Zeven mensen (onder wie de dader) komen om het leven, zestien anderen raken gewond. Het is een incident dat Nederland diep schokt. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid voert nadien een onafhankelijk, evaluatief onderzoek uit. Daaruit blijkt dat de hulpdiensten een goede prestatie hebben geleverd, maar er worden ook aanbevelingen gedaan voor verbetering van procedures. Een terugblik vanuit het perspectief van GHOR Hollands Midden.
De dader loopt rond het middaguur het winkelcentrum binnen. Om 12.22 uur wordt de Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) van de GHOR gealarmeerd. GHOR Hollands Midden heeft vanwege de geografische spreiding altijd twee OvD-G’s paraat staan; voor het oostelijk en westelijk deel van de regio. Bij dit incident sluiten beide functionarissen aan. Eén bij het Commando Plaats Incident (CoPI), de ander voor de coördinatie in en rondom het winkelcentrum.
De HS-GHOR (Hoofd Sectie GHOR – tegenwoordig Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg) is present in het Regionaal Operationeel Team (ROT), dat formeel om 12.35 uur opstart en waarvan het eerste overleg plaatsvindt om 13.30 uur. GHOR is dus snel operationeel en weet, ondanks de heftige omstandigheden, de geneeskundige hulpverlening te coördineren.
Huisartsenpost
In korte tijd worden vijftien ambulances en twee traumahelikopters ingezet. Slachtoffers worden over verschillende ziekenhuizen in de regio verspreid. Tegelijkertijd melden zich gewonden bij een huisartsenpost op anderhalve kilometer afstand van het winkelcentrum. Ook daar moeten ambulances worden ingezet, om de gewonden naar een ziekenhuis te vervoeren. Er is in 2011 nog geen Landelijk Crisis Management Systeem Geneeskundige zorg; het opbouwen van een actueel beeld voor de geneeskundige zorg gebeurt via telefoontjes en handmatig puzzelwerk. GHOR brengt de PSHOR (psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen) tijdig op gang, maar de uitvoering verloopt niet vlekkeloos. PSHOR is op dat moment – in tegenstelling tot PSHI (psychosociale hulpverlening bij incidenten) – geen structureel onderdeel van de crisisorganisatie van het GGD-netwerk. Er is een inbelprocedure die tijdrovend is, waarna PSHOR-functionarissen van verschillende organisaties naar de plaats van het incident komen. In alle hectiek ontstaat onduidelijkheid. Politie, gemeente en derden moeten bijspringen bij de opstart van PSHOR. Het helpt niet dat één van de twee beoogde opvanglocaties in het effectgebied van het incident blijkt te liggen. Na een mislukte uitwijkpoging wordt deze alsnog in gebruik genomen. Nadat het PSHOR-team operationeel is, komt een intensief samenwerkingsverband met de gemeente tot stand.
Slachtofferregistratie
In het maatschappelijke debat ná het incident is aandacht voor de gebrekkige slachtofferregistratie. Het schietincident bij De Ridderhof legt de kwetsbaarheden bloot. GHOR registreert alleen vervoerde slachtoffers, maar mist informatie over mensen die op eigen gelegenheid medische hulp hebben gezocht. Daarnaast zijn ziekenhuizen huiverig om vanwege privacyoverwegingen gegevens te delen. Het gevolg is dat er geen compleet beeld ontstaat van het aantal slachtoffers, hun identiteit of hun verblijfplaats. Dit tot frustratie van de crisisorganisatie, maar ook familieleden en media kunnen niet volledig worden geïnformeerd. Een nieuwe dreiging zorgt ervoor dat het ROT lang operationeel blijft. Er is een brief van de dader aangetroffen in diens auto, waarin drie winkelcentra worden genoemd waar explosieven zouden liggen. Deze dreiging wordt uiterst serieus genomen en nader onderzocht. Om 23.00 uur – 10,5 uur na de opstart – besluit het ROT de volgende dag verder te gaan. Dan wordt een herdenking voorbereid en afgesloten wat de dag ervoor is gebeurd. De directe GHOR-coördinatie wijzigt zich in een actieve rol voor nazorg en slachtofferbegeleiding, onder meer bij de herdenkingsbijeenkomsten.
Verbeteringen sinds 2011
De schietpartij in Alphen aan den Rijn is een keerpunt gebleken voor enkele crisisprocedures waarbij de GHOR is betrokken:
- SIS-systeem: Een van de belangrijkste innovaties is de komst van het SIS (Slachtoffer Informatiesysteem). Dit landelijke, beveiligde systeem maakt het mogelijk om persoonsinformatie van slachtoffers tussen ziekenhuizen en ketenpartners te delen. Het zorgt voor een betrouwbaarder slachtofferbeeld en voorkomt onnodige onzekerheid voor verwanten en bestuurders.
- Structurele PSH-organisatie: Waar psychosociale hulpverlening in 2011 nog bestaat uit veelal losse componenten, is het nu beter georganiseerd binnen de (crisisorganisatie)structuur van de GGD. Er is een procesleider PSH beschikbaar en er wordt gewerkt met vaste partners. Dat versterkt niet alleen de inzet, maar ook het onderlinge vertrouwen.
- Aandacht voor huisartsenposten: Na het incident bij De Ridderhof is het besef gegroeid dat ook huisartsenposten een rol kunnen spelen bij rampen en crises. In de crisisplannen van nu is deze schakel nadrukkelijker meegenomen.
Andere belangrijke verbeteringen – meer algemeen en niet per se door de gebeurtenissen bij De Ridderhof – zijn:
- Snellere triage: In 2011 gebeurde dit nog met de oude gewondenkaart. Deze is inmiddels vervangen door kleurgecodeerde armbandjes (slap wraps), waardoor slachtoffers sneller en duidelijker geclassificeerd kunnen worden. Een werkwijze die vanuit alle Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s) bij triage gebruikt wordt en onderdeel is van het proces Grootschalige Geneeskundige Bijstand.
- Informatiedeling: Het Landelijk Crisis Management Systeem wordt nu ook door de zorginstellingen gebruikt om informatie te delen. LCMS-Gz maakt dat GHOR en zorginstellingen in de acute zorg snel en actueel een gezamenlijk beeld kunnen delen bij een ramp of crisis.